woensdag 14 december 2016

Beschermde status voor Midden-Delfland

In november 2016 is in opdracht van gemeente Midden-Delfland door Feddes – Olthof landschapsarchitecten “Omgangsvormen met een landschap van stand; Gebiedsbeschrijving Landschap Midden-Delfland” gepresenteerd. Dit rapport vormt de onderbouwing voor de aanvraag voor de status van Bijzonder Provinciaal Landschap Midden-Delfland. Een status die enigszins bescherming moet bieden tegen ongewenste ontwikkelingen in het gebied. Het is een nobel streven om het gebied weer een beschermde status te geven zoals ten tijde van de werkingsduur van de Reconstructiewet Midden-Delfland.

De waarde van Midden-Delfland is natuurlijk al lang bekend, dit weidelandschap is de ontwikkeling van eeuwenlang agrarisch gebruik. Zonder de nog aanwezige boeren is het landschap niet in stand te houden. Diezelfde boeren, bijna allemaal melkveehouders, koesteren al decennia lang de aanwezige weidevogels. Dat is dus precies de waarde van Midden-Delfland, een agrarisch (veenweide)landschap waar aandacht is voor weidevogelnatuur.

Er zijn verschillende personen en organisaties geïnterviewd voor dit rapport maar de boerenbelangenbehartiger LTO en Weidevogelwacht Midden-Delfland ontbreekt in dat rijtje. Het is op zijn zachtst gezegd merkwaardig dat beide organisaties blijkbaar niet zijn geraadpleegd. Bij de bronnen ontbreekt de “Gebiedsvisie 2020 landbouw Midden‐Delfland” van Vockestaert en LTO. Dit is toch wel een belangrijk document die o.a. de visie van beide organisaties over het landschap en over het beheer van het gebied bevat.
In het Feddes – Olthof rapport worden vier kernkwaliteiten benoemd.
1.    Open polderlandschap in de metropool: ervaring van karakteristieke openheid behouden
2.    landschap met een historisch verhaal: geschiedenis herkenbaar houden
3.    Buitenruimte voor twee miljoen mensen: voorzieningen optimaal benutten.
4.    verweving van veenweidelandbouw en veenweidenatuur: zorgen voor toekomstbestendigheid
Deze kwaliteiten gaan allemaal wel over dat waardevolle agrarische poldergebied maar benoemen net niet waar het om gaat namelijk; de boeren als beheerder van het authentieke en meest gewaardeerde deel van het gebied. Het rapport bevat voornamelijk oude plaatjes, bekende clichés en warrige teksten. De boeren zijn in dit rapport natuurbeheerders en streekproductenmakers en -verkopers maar is het niet zo dat de melkveehouders in dit gebied in de eerste plaats gewoon melk produceren en daarmee het agrarische landschap, tegen aanvaardbare kosten, in stand houden?

De makers van het rapport zien echter alleen toekomst voor landbouw in combinatie met natuurbeheer en een verdienmodel met streekproducten. Zij willen b.v. het grondgebruik koppelen aan “passende” functies en gaan zo volledig voorbij aan het belang van de landbouw met grote huiskavels. Een boer wil natuurlijk geen natuur achter de stal maar weiland om zijn koeien weidegang te kunnen geven. Dat er bij bijna alle boeren in dat weiland ook plaats is voor weidevogels is een vanzelfsprekendheid in Midden-Delfland.

Er moet vooral gezorgd worden voor een levend landschap waar de boeren vooruit kunnen maar dan niet alleen met natuur, recreatie en streekproducten maar in de eerste plaats gewoon met het produceren van melk. Bekende TU Delft architectuurhoogleraar en oud Rijksbouwmeester Wytse Patijn zegt hierover: ‘Een monument moet veranderen om te blijven bestaan. Zo moet landschap in beweging blijven. Anders gaat het verloren.” Het is een onomkeerbaar proces dat er steeds minder boeren komen die groter groeien om een boterham te kunnen blijven verdienen. Ook in Midden-Delfland!

Dit rapport vormt helaas niet de juiste basis voor een nieuwe beschermende status van Midden-Delfland. De landschapsarchitecten van Feddes – Olthof zijn misschien goed in plannen voor parken of andere stadse plannen maar voor een gebied als Midden-Delfland ontgaat dit bureau blijkbaar de essentie van de waarde van het landschap.

“Gebiedsbeschrijving Landschap Midden-Delfland” op de website van Metropoolregio Rotterdam Den Haag
http://mrdh.nl/system/files/vergaderstukken_/10_03_Gebiedsbeschrijving_Midden-Delfland_pdf.PDF

maandag 12 december 2016

A4 en N468 en N223

Een blog over verkeer in Midden-Delfland of eigenlijk over ongewenst verkeer. De provincie wil al jaren de weg langs de Gaag tussen Schipluiden en Maasland overdragen aan gemeente Midden-Delfland. Deze provinciale wens staat zelfs in de tekst van het IODS convenant, als onderdeel van de aanleg van de A4. De gemeente is hier niet zo happig op vanwege de slechte staat van de weg en dan met name de slechte ondergrond van de veendijk waarop de weg is aangelegd. Hierdoor zijn er grote bedragen nodig voor het onderhoud van de weg. De gemeente wil geen weg die veel geld gaat kosten aan onderhoud en de provincie wil juist zo voordelig mogelijk van de weg af.

Een deel van de problemen wordt veroorzaakt door de hoeveelheid verkeer. Een groot deel van het verkeer, waaronder veel vrachtverkeer, heeft geen bestemming Midden-Delfland maar gebruikt deze route als snelle of korte route tussen A4 en A20.  De provincie heeft getracht het verkeer te verminderen en de snelheid te verlagen door fietsstrookbelijning en het verwijderen van de middenstreep op de weg. Dit veroorzaakt echter juist gevaarlijke situaties door automobilisten die niet voldoende aan de kant gaan door het ontbreken van die middenstreep.

De afname van sluipverkeer die door aanleg van de A4 door Rijkswaterstaat werd "verwacht", is door velen al voor de aanleg van de weg in twijfel getrokken. Inmiddels is wel gebleken dat het verkeer juist is toegenomen, mede door de voorspelde files op de A4. Vooral op dagen dat het op de A4 helemaal vaststaat is het drukker dan ooit in Midden-Delfland.


De drukte op de wegen in Midden-Delfland is slecht voor die wegen die door de zachte veenondergrond toch al hard slijten maar ook desastreus voor de Cittaslow gedachte, het wordt veel te druk voor recreanten en toeristen. De aanleg van de Blankenburgtunnel gaat zorgen voor een verdere toename van 20% van het verkeer op de N468, zo is al berekend. Alleen met het invoeren van sluiperstol kan het leefbaar blijven in Midden-Delfland maar de bereidheid daarvoor ontbreekt bij gemeente en provincie tot nu toe.

Naast de drukte op de N468 is er nog het probleem van de tonnagebeperking op deze weg. 20 ton betekent dat er zelfs geen volle melkwagen meer bij de boeren kan komen. De bouwplannen van de Maaslandse Dam liggen ook stil door de tonnagebeperking. Verbazingwekkend is dan wel dat de provincie dit probleem niet wil oplossen en aan de andere kant het vrachtverkeer niet wil beperken door alleen bestemmingsverkeer in te voeren. Gemeente en ondernemers vinden het hoog tijd dat dit gaat veranderen. Tonnage van 40 ton toestaan en beperken tot bestemmingsvrachtverkeer zorgt voor een leefbaarder Midden-Delfland.

Als laatste is er nog de N223 tussen De Lier en 't Woudt die verbreed en verbeterd moet worden. De provincie wil graag stappen maken maar de gemeente is nog niet zo blij met alle veranderingen waardoor hier een beetje een impasse is ontstaan. Voor de N223 geldt ook dat deze door stiltegebied Midden-Delfland loopt en het verkeer daarom juist beperkt zou moeten worden.

Overname van de N468 door gemeente Midden-Delfland lijkt alleen zinvol als de provincie de onderhoudskosten blijft betalen. Gemeente Midden-Delfland lijkt aan zet in het schaakspel met de provincie. Hogere tonnage en alleen bestemmingsverkeer op N468 in ruil voor medewerking aan voor Midden-Delfland aanvaardbare aanpassingen van de N223 zou de inzet moeten zijn. Daarnaast maken de nu al regelmatige files op de A4 en de aanleg van de Blankenburgtunnel de invoering van sluiperstol onontkoombaar om Midden-Delfland leefbaar te houden.