Natuurvriendelijke oevers zouden een geschikt leefmilieu voor veel verschillende planten en dieren moeten bieden. Vergroting van de biodiversiteit en verbetering van de waterkwaliteit dat is toch waar het om gaat? Dat lijkt niet helemaal te lukken in Midden-Delfland. Het hoogheemraadschap van Delfland heeft de natuurvriendelijke oevers wel omarmd maar of deze oevers een aanwinst zijn valt te betwijfelen.
Ten eerste blijken de meeste natuurvriendelijke oevers uitsluitend of voornamelijk te bestaan uit rietkragen. Waarschijnlijk is door te weinig of geen onderhoud de overige vegetatie verdwenen. Als er dan toch nog wat anders groeit, blijkt het vaak om brandnetels, distels en zuring te gaan. Dat zijn niet bepaald soorten die gewenst zijn. Op plaatsen waar altijd veel zwanenbloemen groeiden (staan die nog op de rode lijst?) lijken ook deze prachtige polderbewoners het onderspit te delven.
Landschappelijk gezien zijn de natuurvriendelijke oevers ook
niet bepaald een aanwinst. Dit heeft niet alleen te maken met de eenzijdige begroeiing.
Dat wordt ook veroorzaakt door de hoge begroeiing van de oevers. Had je vroeger
in alle poldersloten een weids uitzicht vanaf het water tijdens roei- of
kanotochten, tegenwoordig zit je langs veel bevaarbaar polderwater uitsluitend
tegen rietkragen aan te kijken. Het weidse uitzicht met koeien boven je uit
torenend in het weiland, juist één van de aantrekkelijke aspecten van varen
door poldersloten, verdwijnt op steeds meer plaatsen. Niet alleen in
poldersloten is dat het geval, ook b.v. langs de Vlaardingse Vaart wordt het
uitzicht steeds meer verziekt door rietkragen.
De Zweth in Holierhoekse polder nog zonder rietkragen. |
Het riet rukt ook steeds meer op in de sloten waardoor
bijvoorbeeld, de van nieuwe borden voorziene, kanoroute door de Holiërhoekse
polder op sommige plaatsen te smal wordt om te varen. Dit zal ook gevolgen
hebben voor de hoeveelheid water die kan worden afgevoerd door deze sloten en
daarmee gaat Delfland voorbij aan misschien wel de belangrijkste taak, de zorg
voor droge voeten.
In de Holiërhoekse polder zijn in het kader van de aanleg
van de A4 nog veel meer natuurvriendelijke oevers gepland. Als die oevers
gerealiseerd worden langs de A4 dijk en langs de A4 damwanden, dan kan je
spreken van verbetering van de landschappelijke kwaliteit door het verbergen van
die A4. Vooral die roestende damwanden zijn storend aanwezig in de polder en
kunnen door natuurvriendelijke oevers aan het zicht worden onttrokken. Het is
echter zeer aannemelijk dat de A4 niet wordt “ingepakt” met natuurvriendelijke
oevers maar dat de poldervergezichten nog meer worden aangetast door nieuwe
rietkragen op verkeerde plekken. Dergelijke plannen worden blijkbaar helaas nog
steeds voornamelijk achter een bureau gemaakt door mensen die niet weten hoe je
een polder moet beleven.
Het wordt tijd dat er aandacht komt voor de nadelen van de
natuurvriendelijke oevers en dat er meer waarde wordt gehecht aan de kwaliteit
in plaats van aan de kwantiteit van natuurvriendelijke oevers. De weidse
uitzichten van het cultuurhistorisch waardevolle Midden-Delfland gaan verloren
door de terreur van de natuurvriendelijke oevers. Ook voor de weidevogels, de
enige echte natuurwaarde van Midden-Delfland, zorgen de rietkragen (volgens
SOVON) voor verstoring. Weidevogels vinden percelen omzoomd door sloten met
dichtbegroeide rietkragen en ruigtes minder aantrekkelijk. In riet- en ruigte
leven predatoren. Natuurvriendelijke oevers vormen dus een bedreiging voor de
belangrijkste natuurwaarde van Midden-Delfland, de weidevogels. Ik kies voor weidevogels in plaats van
voor natuurvriendelijke oevers, zouden ze bij het hoogheemraadschap ook zo wijs
zijn?